Een Verhaal uit het Verleden

God said:

Dit huilen, dat je overkomt door dierbaren die lang geleden overleden zijn, is een herhaald refrein. Het verlies dat je voelt. Dat wat nooit meer zal worden opgevuld. Er zijn plaatsen in je hart die zo'n lieve schatten vasthouden, dat je hart gekneusd is door de gedachte aan de betreffende lieflijkheid. Hoezeer verlang je naar hetgeen waarnaar je verlangt en nooit meer terug kunt hebben. Maar op de een of andere manier reken je op deze herinneringen aan lieflijkheid die je hart kneuzen. Met of zonder woorden zoek je naar een denkbeeldig moment in tijd en ruimte dat nu de hele wereld voor jou betekent. Het maakt niet uit hoe lang het geleden is, je wilt het nu terug. Zelfs voor een paar momenten van toen zou je nu de dageraad tegenhouden. Je zou al de gordijnen terugduwen om een kijkje te nemen naar handen die ooit vastgehouden zijn, harten die je eens gesproken of niet gesproken hebt, voor hetgeen wat eens was en niet meer is. Je kunt dat verleden niet langer vinden, behalve in tranen en je bent er niet echt zeker van waar de tranen voor zijn. Je huilt om hetgeen dat niet meer kan verschijnen in zijn denkbeeldige vorm.

Maar toch weet je dat het leven kort is, jouw leven en dat van anderen. Jouw hart doet pijn door het onherstelbare. Toch is het je denkgeest die je er toe aangezet heeft. Je denkt dat het je hart is die de leverancier is van de pijn, terwijl het je denkgeest is die je in die richting zet. Je denkgeest houdt je voor het lapje. Hij vertelt je dat wat eens was nog steeds zo behoort te zijn. Je denkgeest vertelt je dat je verleden een film is die je steeds weer moet zien. Je wil dat deze film nooit ophoudt. En dus zet je denkgeest je hart aan om die film opnieuw en opnieuw af te spelen. Jij lijdt door je denkgeest en je lijdt door je tranen. Je denkgeest heeft je hart voor de gek gehouden. Je denkgeest danst verder naar iets anders. Je denkgeest twittert en je hart zit met de brokken.

Je had een schat in de palm van je hand en je wilt het terug.

Tegelijkertijd herinner Ik jou eraan dat er niets verloren gaat. Liefde is niet verloren. Het heeft zijn vorm verloren, dat is alles. Het kan ware liefde geweest zijn, of het kan het niet geweest zijn. Het was het naar jouw mening en toen was het van je weggerukt door wat de dood genoemd wordt of wat beëindiging genoemd wordt of wat voorbij genoemd wordt. Iemand vertrok uit een huis. Jij verlangt naar die iemand en je verlangt naar het huis, maar je weet dat je verhuisd bent. Jij woont daar ook niet langer.

Je kunt niet het kind zijn dat je ooit was, noch kun je de moeder zijn die haar baby in haar armen hield. Zelfs als je nu in hetzelfde huis woont, ben je niet hetzelfde en het huis is niet hetzelfde. Je treurt om hetgeen dat was en er niet meer is.

Je vraagt je af:

"Hoe stompzinnig kan ik zijn om op deze manier door te gaan? Ben ik de enige? Ik kijk om me heen en iedereen lijkt in orde. Begraven zij het verleden alleen om het weer te doen herleven op de manier waarop ik het doe? Zal ik het verleden ooit loslaten? Zal ik mezelf er echt ooit van bevrijden? Wat ik probeer te doen is pogen dat wat weg is terug te brengen en waarvan God zegt, op mysterieuze wijze, dat het nooit weg was. Hoe kan ik stoppen?

"Ik weet dat ik mezelf niet meer moet laten kronkelen met een verhaal uit het verleden, het verre verleden. En toch, hoe kan ik het loslaten, de gedachten die ik meedraag, die niemand ooit zal meedragen? Wat tracht ik met me mee te blijven dragen? Als dit ter ere is van hen die niet langer hier zijn, waarom probeer ik ze op te sluiten in tijd en ruimte, zelfs als ik weet dat tijd en ruimte niet bestaan?".

Translated by: Anneke

 

Your generosity keeps giving by keeping the lights on