De Aanwezigheid en de Kracht

God said:

Als jij vandaag met Mij samen zou zitten en je moest vierentwintig woorden of minder tegen Mij zeggen, wat zou je dan zeggen?

Ik zal jou iets zeggen. Je zou misschien vierentwintig woorden voorbereiden en als het jouw beurt was, dan zou je iets anders zeggen! Omdat Ik, zullen We zeggen, in het moment leef, zou jij aangewezen zijn op de woorden of geen woorden die uit je mond zouden komen. Je kunt ervoor en erna voorbereiden, maar op het moment met Mij kan alleen maar spontaniteit ontstaan.

Natuurlijk zou je voor Mij kunnen zitten zonder woorden, want bij Mij zitten zou misschien alles zijn wat je zou willen. Je zou misschien slechts van de Stilte met Mij willen genieten en niet langer zouden er woorden uit jou opkomen. Je zou misschien ontdekken dat je diep in Mijn hart graaft. Je zou misschien Mijn hart induiken. Je zou misschien in Mijn hart zwemmen in volmaakte harmonie.

Geliefden, er zou geen behoefte aan woorden zijn, want in Eenheid zou je zijn.

Dit is de eenvoud van Onze verbintenis. Geen van de dingen die ertoe doen, zouden er meer toe doen. Wat zou je vragen en wat zou je zeggen – je zou misschien samen met Mij willen zitten. Woorden zouden jou verlaten. Vragen zouden jou verlaten. Kritiek zou jou verlaten. Je zou misschien nergens aan denken.

Je zou de Eeuwigheid en Oneindigheid zijn binnengegaan. Welke woorden zouden zich daarmee gelijk kunnen stellen.

Je zou er zelfs niet aan denken om op reis met Mij te gaan, want de Stilte die Wij zouden delen zou genoeg zijn. Genoeg zijn? Je zou zo in Eenheid zijn ondergedompeld dat er niets anders zou zijn. Niets anders zou bestaan. Bestaan zou bestaan. Je zou gegrepen zijn maar je niet bewust zijn dat je gegrepen was. Je zou mentale gezondheid kennen op het moment dat je jouw verstand zou verliezen en jouw vermogen voor liefde kennen. Je zou niet met je geest liefhebben, geliefden.

Het hart zou regeren. Liefde zou geen persoonlijke zaak zijn. Liefde zou Stilte zijn en Uitgestrektheid en Eenheid en alle andere dingen die liefde genoemd kunnen worden, en toch zou je geen naam voor liefde hebben. Je zou zonder namen zijn, zonder de laag die vraagt om namen. Je zou naamloos zijn. Je zou zelfs niet in staat zijn de naam God te zeggen.

Je zou Eén met Mij zijn en daarom zouden We Eén zijn. Er zou geen andersheid zijn. Er zou geen geluid zijn. Er zou de onvergelijkbare volheid van Eenheid zijn die leeg is van beschrijving. Er zou geen behoefte zijn aan beschrijving of conversatie of ook maar iets behalve de onveranderlijkheid van Nietsheid.

Er zouden niet de woorden zijn om na te denken over deze Allesheid of Nietsheid en Eenheid en de Stilte en de Onmetelijkheid van Liefde, Opperste Liefde, gewoon hier, toch hier, zo compleet dat er niets te zeggen zou zijn noch een reden zou zijn om ook maar iets te zeggen. Wie van jullie zou zijn mond kunnen opendoen? Je zou zo krachtig zijn dat je hem niet kon opendoen. Woorden zouden er niet komen zelfs als je je mond zou kunnen opendoen. Er zouden geen gedachten zijn om over te denken. Voor de eerste keer in je leven zou je vraag-loos zijn.

Niemand zou uit deze prachtige Nietsheid willen wegglijden om een woord te zeggen. Spreken zou zijn als een tunnel graven en waarom zou je dat willen? Met zulke grote Aanwezigheid en Kracht, zou je krachteloos zijn om weg te gaan, zelfs niet voor een ogenblik. Bovendien zou je nooit de gedachte aan weggaan hebben. Je zou niemand iets hoeven zeggen. Je zou niet roepen. Je zou niet fluisteren. Je zou in extase zijn, maar extase zou ook niet bestaan. Je zou zijn, geliefden. Je zou zijn en je zou alleen Zijnheid kennen, en zogezegd gedijen in Zijnheid waarbinnen er geen spraak is.

Translated by: Luus

 

Your generosity keeps giving by keeping the lights on