Twee Boodschappen
Er zijn vele boodschappen die Ik je keer op keer geef.
Hier zijn er twee:
Onthoud dat je mens bent. Onthoud dat je meer dan mens bent.
Klinken deze twee boodschappen tegenstrijdig? Wees nederig. Ken je Grootheid.
Hoe kun je je Grootheid kennen en nederig blijven? Als je de Grootheid die binnenin jou en ieder mens bestaat kent, kun je alleen maar nederig zijn. Je bent een drager van God zo eenvoudig en zo onschuldig als jouw lichaam jouw DNA draagt. Je bent nederig een drager van God te zijn. Je bent blij en je bent genadig, en je bent de nederigste van allemaal in dienst van God.
De Groten waren de nederigste van allemaal. Het sprak voor hen vanzelf dat het God was die door hen sprak. Hun ogen waren op Mij en waar Ik woon gericht. Hun ogen waren gericht op sterren. Hun ogen waren gericht op de pracht van de Hemel en de pracht van de Aarde. Hun nederigheid was deel van hun Grootheid. Denk je sterren binnen sterren in, sterrenstelsels binnen sterrenstelsels, en God binnen mensen die de Aarde bevolken. Denk groter dan dit, en wat kun je anders dan nederig zijn voor de Grootsheid van Gods Schepping waarin je woont. En toch ging hun aandacht hoger dan dat. Hun visie was hoger dan dat. En toch dachten zij nooit over hoger en lager.
Zich bewust dat zij uitdrukkingen van Gods Goddelijke Wil waren, voelden de Groten zich nederig zo vereerd te zijn, en dus waren zij nederig. Niemand vernederde hen. Zij waren nederig. Niemand vernederde hen, begrijp je. Zij hadden er geen bedenkingen over iets anders dan eenvoudig en Goddelijk te zijn. Het was natuurlijk en normaal. Hun aandacht was op Mij gevestigd en niet op zichzelf. Hun aandacht was op wat zij konden doen om te dienen. Hun aandacht was niet gericht op wat ze gedaan hadden. Zij droegen geen medailles. Het voorrecht te dienen was hun medaille, en het was hun streven.
Armen en rijken waren voor hen hetzelfde, want zij hadden hun oog op iets hogers dan de fysieke wereld gericht en dachten niet over zichzelf als hoger. Zij verbleven in de fysieke wereld. Hun lichamen leefden in de fysieke wereld en hun hart en ziel dienden in de fysieke wereld. Hun dienst was een bijprodukt van hun bewustzijn van God en hun verbinding met God en Gods verbinding met hen. Hun harten deden handstandjes in hun dienst aan Mij. Zij konden niet minder doen. Zij wisten wie zij waren en dus konden zij zijn wie ze waren en toch dachten ze er niet over na wie ze waren. Hun gedachten waren niet op zichzelf gericht. Hun gedachten waren op God gericht en hoe God en Gods Schepping te dienen.
Zij wilden Gods gedachten bevorderen. Zij kenden Mijn geluk en die dienst was Mijn geluk en zij waren verstout Mijn geluk te dienen, want het was dat van hen. Eén met Mij, waren zij niet afgescheiden. Zij leefden met een lichaam zoals jij met een lichaam leeft, en toch leefden zij ver voorbij het fysieke. Zij schreden over de Aarde en zij schreden door de Hemel en de sterren, en zij waren Schepping in beweging, en zij waren Schepping in Stilheid. Zij waren niet Godvruchtig. Zij dachten niet over zichzelf als Godvruchtig. Zij hadden niet de gewoonte aan zichzelf te denken. Zij hadden de gewoonte aan Mij en Mijn Wil te denken. Zij dienden goed.
Zij dachten eraan hoe jou het geluk te geven dat het hunne was. Zij deelden Mij met jou. Zij verhieven je vanaf het binnenste van de Aarde. Zij gaven je de sterren en voorbij de sterren. Zij gaven je Mijn liefde. Zij verlichtten de wereld. En dus waren zij nederig, en dus waren zij begenadigd met het licht dat zij aanstaken.
Translated by: LuusPermanent link to this Heavenletter: https://heavenletters.org/twee-boodschappen.html - Thank you for including this when publishing this Heavenletter elsewhere.
Your generosity keeps giving by keeping the lights on

