Hartezeer

God said:

Hartezeer is net zoiets als lichaamspijn. Het komt en het gaat. Soms leg je een verband over de wond heen, of je smeert er wat op, of je moeder kust je verdriet weg. Of je wordt de volgende morgen wakker, en de wond is er nog steeds, en toch ben je niet meer gewond. Je bent niet langer in een staat van gewond zijn. Je bent er overheen. De pijn overheerst je niet meer. De diepte van de pijn heeft zichzelf verteerd, of jij hebt het verteerd, of je liep gewoon weer verder zonder de kiezelsteen in je schoen. Wat voor littekens er ook mogen zijn, ze zijn er gewoon. Je kunt peuteren aan de littekens, en toch doen ze niet langer pijn.

Littekens zijn als herinneringen, en herinneringen zijn als littekens.

Er komt een tijd waarin je slapende honden met rust laat, en er overheen stapt, of er omheen sluipt.

Het is mogelijk dat jij in een staat komt waarin je lichaam zo veerkrachtig is dat er geen littekens meer ontstaan. Wanneer het lemmet van een mes je lichaam binnendringt, wordt het er in een flits uitgetrokken, en de steekwond heelt zichzelf onmiddellijk, of je onkwetsbaarheid heelt de steek voordat die je lichaam binnendringt. In ieder geval, bereikt het mes nooit de vitale organen. Het is niet helemaal zo dat je niet aangeraakt bent. Je voelt iets, maar toch ben je onkwetsbaar. Zoals water van je rug afdruipt.

En zo gaat het ook met wonden van het hart. We hebben het hier eigenlijk over wonden van het hart. Jouw hart is open en warm en veerkrachtig, en wonden kunnen niet langer diep gaan. Of, wanneer ze dat wel doen, worden ze onmiddellijk geheeld. Een wond wordt ingedoopt en er weer uitgehaald als een pen in een inktpot.

Ik heb het hier niet over filosofie. Dit is niet theorie. Dit is werkelijkheid.

Je zult wel willen toegeven dat iets dat jou ooit pijn deed niet meer zo’n belangrijke plaats inneemt. Een onvriendelijk woord raakt je niet meer. Helemaal niet. Je haalt nu eerder je schouders op dan dat het je een schok bezorgt of doet huilen.

Je kuiert door het leven, en wat zich aan de rand daarvan bevindt is daar gewoon, en je loopt er aan voorbij. Er was ooit een tijd dat je buiten jezelf was wanneer je geen krullen in je haar kreeg. Er was ooit een tijd dat je je hart in pijn zou hebben vastgepakt, wanneer iemand naar jou gesnauwd had of niet langer zijn liefde aan jou betuigd had. En in dezelfde betekenis was er ooit een tijd dat je vol van wroeging was geweest wanneer jij degene was geweest die het hart van een ander had gekwetst.

Nu weet je dat al de voorbijgangers op het pad van werelds leven, daar alleen maar zijn voor een schijnbare tussenruimte, die tijd wordt genoemd. Nu weet je dat alles dat maar een ogenblik duurt in het leven, vluchtig is, en je onderwerpt je niet langer aan het juk daarvan.

Nu weet je ook dat het leven geen wervelwind is waar je doorheen gaat. Je weet dat er een standvastigheid en bestendigheid van leven is die nooit meer weggaat. Je weet dat je meer bent dan sterfelijk. Je weet dat je lichaam en gebeurtenissen in het leven niets anders zijn dan je lichaam en gebeurtenissen in het leven.

Nu ken je de wonderlijkheid van het leven. In plaats van buiten jezelf te zijn van woede, weet je dat je buiten jezelf in Onsterfelijkheid bent. Je weet dat het enige dat eindig is, het lichaam is en alle bijbehorende pijn, ondraaglijk en draaglijk, die met je mee leek te lopen en je nu voorbij gaat als een vreemdeling. Wanneer de vreemdeling zou blijven proberen bij jou binnen te dringen, dan loop je daar gewoon aan voorbij.

Wat stelde al die drukte nu eigenlijk voor, vraag je jezelf af. Waar ging al die drukte nu eigenlijk om ?

Translated by: ancoterpstra

 

Your generosity keeps giving by keeping the lights on