Gods Liefde In
Ik geef mezelf over aan de armen van God. Ik geef mezelf over aan de troost van Gods armen. Ik leg mijn strijdwapens neer. Ik geef mij over. Eindelijk begrijp ik wat overgave is. In overgave smelt ik in Gods liefde en ik neem geen vervangers. Ik maak me los van stenen en pijlen. Ik ontspan in Gods liefde. Niet langer verzet ik me tegen Gods liefde. Ik verwelkom haar. Ik omarm haar. Niet langer maak ik mezelf wijs dat ik doornen of bescherming van enig soort heb. Ik heb geen schild nodig. Als er een schild in deze wereld is, dan is het Gods liefde.
Van nu af aan accepteer ik dat ik veilig in Gods armen ben. Ik ben veilig in Gods hart. Ik ben de liefde van God. Ik geef mij over. Ik geef strijd op. Ik smelt in Gods liefde en noem haar mijn eigen. Ik ben een reflectie van God. Het is God aan Wie ik mij nu overgeef. Ik geef alles op wat mij belemmert. Ik richt me op God en dit betekent me op Gods liefde richten.
Wat ben ik aan het doen geweest door me op krenking te richten? Waar geloof ik echt in? Geloof ik meer in boosheid, de mijne of die van een ander, dan dat ik in Gods liefde en Gods Wil voor mij geloof? God wil dat ik vrij van angst ben. Vrij van angst, draag ik geen wapens en ik heb geen harnas nodig. God is mijn schild. Hij is mijn licht. Ik ben in Zijn licht. Ik heb geen andere vuren nodig. Ik zink Gods liefde in. Niets, niets kan ons gescheiden houden.
Niet langer zal ik kleinzieligheid toestaan om me rauw te schuren. Ik heb genoeg gehad, genoeg daarvan. Ik heb oorlog gevoerd toen ik God in mijn hart had kunnen dragen. Wat belachelijk van me om mijn hart te vullen met minder dan Gods liefde. Niet langer zal ik mijn hart tot de rand vullen met verontwaardiging over wat nu van geen betekenis voor me is. Ik ben niet bij mijn verstand geweest met dit of dat. Ik vulde mijn geest met hol gepraat. Ik vulde mijn geest met droesem en stond mijn eigen antagonisme toe mij aan te vallen. God zou me hoog optillen en ik heb tegen liefde geprotesteerd en in plaats daarvan pijn en hoon genomen.
Ik wist niet wat ik deed. Nu, in plaats van hoon of onrecht te zien, nu zie ik hoe ik dat wat ik vreesde heb opgepakt. Wat mij aanviel was mijn eigen schande. Ik stapelde het op. Ik smeerde verslagenheid zo dik op als scheerzeep. Ik schoor liefde weg. Het is mijn eigen liefde die ik weggeschoren heb in naam van eigengerechtigheid, een mooie naam voor de kleinheid van het ego. Ik dacht dat ik mezelf eer aandeed. Ik dacht dat ik verondersteld werd een dodelijk wapen te zijn. Ik dacht dat mijn dunne huid het meest belangrijke in de wereld was. Ik verloor zicht op mijn hogere natuur en ik zocht in plaats daarvan gerechtigheid, alsof ik gelijk gehad had mij verongelijkt te voelen.
Ik pakte het schuim van gekwetste gevoelens – mijn eigen – boven het goud van liefde. Ik geef het nu toe. Nu laat ik belediging achter me. Ja, ik besef dat ik belediging aanvaardde boven God. Ik accepteerde rechtvaardiging boven Gods liefde. Mijn houding werd gevoed door het idee dat mij iets verschuldigd was, dat mijn ego gehoorzaamheid verschuldigd was. Mij was koninklijke behandeling verschuldigd alsof, bij goddelijk recht, mij eerbetoon verschuldigd was terwijl ik mijzelf zelfs niet het eerbetoon van liefde voor God gaf. Nee, ik was te druk mij aan niets vast te klampen en het mijn recht te noemen. Oké, ik vond uit wat mijn verdiende loon was. Het was niets in mijn handen houden en gevechtsschrammen in mijn hart.
Nu sluit ik dat oude boek en open mijn hart. Niet langer aanschouw ik het leven vanuit een verdedigingsfort. Nu aanschouw ik het leven terwijl ik wandel met mijn hart afgestemd op dat van God. Dit is genoeg. Dit is wat ik nu van het leven vraag. Dit is wat ik nu wil. Ja, ik stijg op naar Gods hart en nu deel ik Gods hart en Zijn hart is het mijne.
Translated by: LuusPermanent link to this Heavenletter: https://heavenletters.org/gods-liefde-in.html - Thank you for including this when publishing this Heavenletter elsewhere.
Your generosity keeps giving by keeping the lights on

