God zei:
Ik heb nooit gezegd, dat je beroemd moest worden. Ik zei nooit, dat je op de manier van de wereld rijk moest worden. Ik heb een hoop dingen nooit gezegd. Jij hebt ze gezegd. Jij hebt gezegd, dat je iets moest worden. Ik zei, dat je al was wat Ik droomde dat je zou zijn als je Mijn droom laat zijn.
Ik heb nooit gezegd, dat de wereld jou moest eren. Ik heb nooit gezegd, dat je een filmster moest worden. Je bent in Mijn ogen al een ster. Je bent al de vrucht van mijn wijnstok, die Ik aan de wereld gaf om Mijn Wil uit te delen.
Wat vraag Ik anders van jullie, geliefden, dan dat je bent, en dat je Mijn licht uitstraalt, en dat je vreugde verspreidt als confetti. Ik vraag je niet je te verstoppen, noch vraag Ik je te pronken.
De Groten zijn eenvoudig geweest. Wat droegen zij met zich mee behalve Mijn licht? Zij waren heilig, omdat zij weinig droegen. Zij waren grote eenvoud. Zij sierden zich niet. Zij verhieven de wereld. Zij verhieven de harten van de wereld. Zij verkondigden zichzelf niet als groot. Zij verkondigden de grootheid van de wereld en de grootheid van al diegenen, die op Aarde wandelen. Zij spraken Waarheid. Zij spraken geen illusie.
Wat verlangden de Groten voor zichzelf? Wat wilde Boeddah als hij lachte en wijsheid sprak? Wat wilde hij voor zichzelf? Hij vroeg niets. Hij had alles. Hij had Mij.
Jij hebt Mij. Je bezit Mij niet. Jij dient Mij in de volheid van het licht van het leven. Je kwam op Aarde om Mijn Wil te doen. Je kwam op Aarde om een kracht van licht te zijn. Jij, die het Licht van de Wereld bent, kwam hier om Mijn Licht te delen, het zichtbaar te maken voor allen, Mijn Licht te openbaren, het helder te maken, duidelijk te maken waarvan de mens gemaakt is en waarvoor de Aarde er is.
Je leven is het altaar, dat je voor mij bouwt. Jij bent Mijn altaar, dat Ik heb gebouwd. Ik heb jou aangestoken en jij steekt jouw altaar voor Mij aan.
Het is niet mogelijk voor jou om alleen voor jezelf te leven. Ik heb dat nooit van jou gevraagd. Dat zou te weinig zijn om te vragen en tegelijkertijd te moeilijk. Als Ik dat van jou zou vragen, dan zou je leven als een ingegroeide nagel worden. Dat is niet wat je wilt. Je wilt uitbreiden, niet inkrimpen. Je wilt vullen, niet leegmaken. Je wilt de wereld met licht vullen.
Je bent hier niet om iets van de wereld weg te nemen.
Jij die in de wereld hoort, noemt de eigendommen van de wereld niet jouw eigen.
Je noemt het licht, dat je deelt niet je eigen. Je bezit niet. Je geeft. Je reikt in de zak van jezelf en je geeft Mijn licht overvloedig. Er is niets anders voor jou te doen. Je kunt geen vrek van Mij zijn. Je kunt niet maar een beetje geven. Je moet alles van Mij geven. Wat heb je trouwens van jezelf te geven?
Je dient Grootheid. Er is niets anders om te dienen. Je dient het uiterste van Mij, en dus dien je het uiterste van jezelf. Je dient goed. En jij die dient, verleent zo een grote dienst aan jezelf en je doet het in Mijn Naam. Jij die Mijn Zegen bent, zegent.
Loop blootsvoets, of loop op ontwerpschoenen. Wat denk je dat dat ertoe doet? Wat er toe doet is, dat jij op Aarde loopt, en je loopt voor Mij, en daarom, loop je voor allemaal. Daarom, gezegend zij jouw naam.