Alleen als je bevriest, kun je het gevoel hebben dat het leven te veel voor je is. Je komt vast te zitten als je het gevoel hebt dat je niet tegen de taak bent opgewassen, wat de taak ook zijn mag. Je bent bevroren op je plaats, in de ruimte. Je bent gevangen in een stilstaand beeld en kunt niet bewegen. Weerstand heeft jou immobiel gemaakt.
Het leven doet jou geweld aan, dat lijdt geen twijfel. Net zoals je op je tanden zou kunnen bijten en een strakke mond hebben, ben je immobiel geworden. Je weet niet welke weg te gaan en je lijkt niet te kunnen bewegen. Dit wordt ook onbuigzaam genoemd, geliefden.
Natuurlijk weet je onderhand wel dat je in het leven moet buigen. Bevroren, kun je niet buigen. Het zou lijken dat je een beschermende laag over jezelf hebt gelegd. Je zou een ander scenario voor jezelf kiezen waar je opgevangen wordt in plaats van blootgesteld. Je weet dat je moet herstellen van wat het ook is waarmee je te maken hebt. Aanvankelijk ben je bepaald niet in staat ermee om te gaan en dus stop je, bevroren op je plaats. Bevroren moet op dit moment een soort respijt voor je zijn.
Je weet niet hoe je met een groot verlies kunt omgaan en dus bevries je, zoals een hert in koplampen zou kunnen. Of misschien als een kameleon, wil je niet gezien worden. Wat de situatie van je hart ook zijn mag, je bent verbijsterd. Je kunt het niet geloven. Je zult het niet geloven.
Er is gezegd, en je hebt het gehoord, dat jou niets gegeven wordt wat te veel voor je is. Moeilijk te geloven, toch zul je niet instorten. Na je pauze, je stopzetting van activiteiten, alleen in een stille kamer van je hart, zul je van de shock bijkomen. Je zult je protest en je weerstand opgeven en tot een soort tot rust komen. Als een geliefde jou verlaten heeft, als je veroordeeld bent tot levenslang in de gevangenis voor een misdaad die je niet hebt begaan, als je geconfronteerd wordt met een faillissement, als je dakloos bent, als je ontslagen bent, als er op je geschoten is, als je ontvoerd bent, waarmee je ook wordt aangevallen, en al denk je dat je er niet doorheen kunt komen, je kunt het, je doet het, je bent het.
Dit is hoe het zit. Het leven gaat door en jij gaat door. Hoe groot jouw verdriet ook is, hoe groot jouw onschuld ook is, hoe groot jouw schuld ook is, je overleeft het. Restanten kunnen blijven hangen, maar jij komt tot een soort aanpassing, misschien zelfs vrede.
Je hele leven heb je waarschijnlijk geleerd tegen dingen e vechten, door te zetten, of misschien heb je geleerd je afstand te nemen, de andere kant op te kijken, je terug te trekken.
Ik heb het eerder gezegd en Ik zal het nog eens zeggen. Wat er om jou heen speelt is niet het maaksel van jou. Ingebouwd in jullie is grote moed, geliefden. Zelfs verloren in een bos of de jungle, kun je je weg eruit vinden. Zelfs als je op het trottoir wordt neergeslagen, kun je opstaan. Je kunt opstaan en doorlopen. Je moet doorlopen.
Op Aarde leven betekent dat je doorgaat. Zelfs verlamd, ga je door. Je hart klopt. Zelfs in coma, ben je in leven, en heb je een ziel. Jouw ziel is zich nooit niet bewust. Jij kunt je niet bewust zijn, maar jouw ziel blijft ziel, en je ziel blijft sterk ondanks iets of alles wat het leven in de wereld jou aanreikt. Je staat op en je loopt door naar de zonsondergang, en je gaat over de grenzen van de wereld, en je blijft gaan, en je zegeviert. Dit is wat mensen doen. Ze stijgen.
Wat er ook gebeurt, je stijgt. Je stijgt nu. Je stijgt nu naar Mij.