Wat je wilt horen is hetzelfde als wat iedereen op Aarde wil horen. Wat je wilt, is vertrouwen hebben in dat waarin iedereen vertrouwen wil hebben.
Je wilt weten dat er een God bestaat en toch zelfs als je niet helemaal in Mij gelooft, wil je horen dat je begunstigd wordt. Je wilt weten dat je gezegend bent.
Zoals het ligt, noem je Mij misschien niet God of bij enige naam van God, maar Mijn Naam is Liefde, en je wilt in Liefde geloven, en je wilt in Goedheid geloven, en je wilt geloven dat de Reis van jouw Leven op Aarde een Betekenis heeft en dat de Betekenis goed is en dat jij goed bent en het Leven opgediend wordt en dat jij meer bent dan een korte tijd een stip op de Aarde tot jouw lichaam wegvalt en je er niet langer in gehuisvest bent. Jouw verlangen naar Betekenis kan zo sterk zijn dat je er van wegloopt.
Je wilt horen dat er grote Betekenis is. Je wilt weten dat er meer aan jou is dan van stof tot stof.
Je wilt weten dat je veel meer bent dan wat de wereld van jou denkt en jij nu van jezelf denkt.
Je wilt schoonheid kennen en je wilt hier op de schijnbare huidige Aarde zijn voor meer dan wat je op het ogenblik ziet. Je wilt dat het leven op Aarde voor iedereen meer is dat het oog kan zien.
Je kunt de grootste cynicus van de wereld zijn en toch wil je dat er meer is dan waar je op het ogenblik getuige van bent. Je wilt niet alleen blijde boodschappen horen – je wilt ze zien. Je wilt niet alleen maar blij lijken terwijl je diep van binnen dat wilt vinden wat op het ogenblik vaag en schijnbaar onbereikbaar voor jou is.
Je hebt een glimp van liefde en dat alles gezien, maar wat was het waard? Er is jou iets in het leven onthouden, of je hebt het jezelf onthouden, en als de waarheid gekend zal worden, begrijp je niet echt wat die is of wat die zou kunnen zijn. Je kent er misschien woorden voor en toch geloof je niet langer in woorden en wat zij verondersteld worden over te brengen en wat eraan lijkt te ontbreken. Vol van gebroken beloftes sleep je jezelf rond het Universum waar er weinig overtuigingen zijn en ongeloof overvloedig is. Je bent niet jubelend om op de manier van de wereld wijs te zijn. Je weet dat dit vage dat je zoekt, of je het nu toegeeft of niet, niet ook maar ogenschijnlijk binnen je bereik is, dus zeg je dat het niet bestaat.
Je bent als een gedesillusioneerde ridder, die met je paard een steile heuvel oprijdt terwijl je ridderlijkheid lang geleden hebt opgegeven.
Je denkt misschien dat de positie waar je in bent niet een benijdenswaardige is – jouw idealen gingen gaandeweg verloren.
Het is aldus, geliefden, idealen leven en ze leven in jullie. Ze zijn als het water waarnaar je snakt om te drinken. Je komt naar de bron of naar een heldere stroom en dan weiger je misschien te drinken. Je zou liever dorstig willen zijn dan weer voor de gek worden gehouden. Je zou liever wat dan ook doen dan nog een teleurstelling riskeren, dus besluit je van te voren om blind te zijn voor de zinspeling op water.
Je kunt niet maken dat je gelooft wat je niet gelooft, maar je kunt durven zoeken, niet bepaald geloof, niet bepaald hoop, maar iets binnenin je wat wil worden misverstaan, wat wil dat de zon te voorschijn komt, iets in je wat gelooft in dromen en herwonnen onschuld.
De meest ontmoedigden zullen het helderste licht ontvangen. De meest ontmoedigden zijn de meest dorstigen, en als ze een slok water nemen, zullen ze weten dat het het waard was om op te wachten en toch zullen ze niet langer wachten en zullen ze sterk zijn in anderen water geven om te drinken.
Het is slim om het water van idealen te drinken. Het is slim jezelf te vragen om dat te zijn wat je zoekt en het niet van anderen te eisen. Je telt niet langer de tekortkomingen van de wereld, want Ik reken op jou om de betovering van ongeloof waar de wereld onder geweest is, op te heffen.