God zei:
Alles wat Mijn kinderen willen, is te worden bemind en zonder twijfel te weten, dat er van hen gehouden wordt en dat zij zelf een tussenpersoon van liefde zijn.
Iedereen zoekt naar bewijs van liefde. Iedereen heeft te maken met oude kwesties, en iedereen zou het heerlijk vinden de wereld lief te hebben en iedereen erin. Ondertussen vinden zo velen het nodig, dat er eerst liefde wordt betoond voordat zij liefde kunnen geven. Zij hebben het nodig overal liefde te zien en te voelen, dat er liefde naar hen toe geleid wordt, voordat zij kunnen geloven, dat er van hen wordt gehouden en dat liefde van hen is. Ondertussen volgen zij het spoor van de liefde.
Velen hebben de wereld geen veilige plaats voor hun hart gevonden. Hun hart werd samengeperst, zoals schuimrubber wordt samengeperst. De indruk van alle handen, die harten neerdrukten moet worden verwijderd, en dan zullen alle harten zwellen met liefde. Zo eenvoudig is dat. Ontwaarde liefde is de voorloper van gegeven liefde. Tot je liefde, die aan jou gegeven wordt opmerkt, heb je haar niet ontvangen.
Het is jouw plicht Mijn liefde te kennen. Liefde is liefde, maar er is geen sterkere liefde dan de Mijne. We kunnen zeggen, dat er alleen Mijn liefde in de harten van anderen wordt gegoten. Mijn liefde, waargenomen, maakt de ketenen los rond afwezig lijkende liefde, die van generatie op generatie werd doorgegeven. Gebrek is doorgegeven. Nu is het aan jou om de gevallen steken van de liefde op te rapen en ze terug te weven in jouw genen en de liefde op Aarde in ere te herstellen. Liefde hoeft niet te worden herboren. Zij moet worden gezien en welkom geheten. Liefde beklimt de wereld en rent ermee weg. Over heuvels en over dalen, liefde rijdt, liefde waagt, en liefde wordt onthuld, en liefde haalt zichzelf in en levert zichzelf aan de wereld, die vreesde dat liefde slechts een spookschip was dat in de nacht voorbij ging.
De kans bestaat, geliefde, dat ook jouw hart samengedrukt werd. Richt je nu op het verlichten van de harten van anderen. Gaandeweg zal jouw hart worden verlicht. Een onrustig hart geeft geen liefde. Een onrustig hart is aan de zelfkant van liefde. Ogen zoeken liefde en zijn er jaloers op, begeren haar, verstoren haar. Het is alsof de liefde een ontsnapte gevangene was. "Waar is de liefde heen gegaan?", vraagt het gewonde hart. "Waar kan de liefde gevonden worden? En zal ik haar ooit vinden?".
Het hart zegt: "Ik moet de liefde hebben gekend, omdat ik haar heb zien verdwijnen. Ik heb de liefde gezien ver weg. Ik heb de liefde rond zien fladderen, maar de liefde heeft mij ontweken. Zij is misschien een nutteloos gesprek met mij begonnen, maar heeft zij mij niet gevangen. Ik ben een zwervend hart. Ik ben een onbezet hart. Ik loop los. Ik ben als een rondsluipende kat. Ik zoek naar dat wat ik niet ken. Ik vindt glimpen, maar de glimpen zijn slechts een luchtspiegeling, een luchtspiegeling altijd net buiten mijn bereik.
"De liefde is een speeltje aan een touw geweest, en net als ik dichtbij kom, wordt zij bij mij weggetrokken. Ik jaag erop steeds weer en kom dichtbij, om alleen weer op afstand gehouden te worden. Ik heb over de liefde gefantaseerd en haar toch nooit gevonden. Ik ben bang geweest, dat liefde maar een mythe was. Ik was bang dat liefde een rivier is, die ik niet kan afzakken.
"Ik peddel in een kano op een meer. Ik ga steeds rond, en het meer gaat nergens heen. Ik ben gestrand op een eiland genaamd Nog Geen Liefde. Ik weet niet in welke bron liefde bestaat. Ik maak verkeerde draaien, en toch roept de liefde mij. Nu begin ik te denken dat de roep naar liefde het bewijs ervan is."