Alle Ingebeelde Schepping

God said:

Waar je lichaam ook is, je bent bij Mij. Of je in een vliegtuig vliegt of naar de maan vliegt of diep in de wateren van de oceaan duikt of de weg kwijt raakt bij een bergbeklimming, of je van het ene huis naar het andere verhuisde, of naar een ander land verhuisde, of op een bank in het park sliep of in een boom zit, je bent bij Mij. Dit is ons Heilig Verbond. Dit is hoe het is. Hoe dan ook, We zijn samen. Hoe kan dat zijn, maar toch is het zo.

We kunnen er op deze manier naar kijken: Er is Eén Ziel. Humeurige gedachten ontspruiten, de een na de ander. Ik, Die de Bron ben, blijf de Bron. Ik ga nooit weg. Het is zo wonderbaar Mij te zijn. Waarom en hoe zou Ik weg kunnen gaan?

Gedachten kwamen op van de Solide Waarheid. Een gedachte leidde tot een andere. We zouden kunnen zeggen, dat de gedachte gedachten op zichzelf afdwaalden. Fantastisch naïef dachten de eigenzinnige gedachten dat ze uniek waren, onafhankelijk van de andere gedachten die ronddwaalden, zelfs onafhankelijk van hun Schepper, daar buiten op een touw helemaal op zichzelf. Ze wisten niet hoe ze naar de plaats waar ze zichzelf bevonden waren gekomen. Ze wisten niet wat er van te denken, en dus dachten ze dat ze het Al waren, en toch waren de eigenzinnige gedachten werkelijk ingebeelde afwijkingen van waarlijk de Bron van Al. De eigenzinnige gedachten, die lichamen enzovoort gevormd hadden, vergaten hun ware natuur. Ze vergaten waar ze werkelijk waren - bij Mij natuurlijk - ze vergaten ook dat ze Mijn oorspronkelijke gedachte waren. Zij namen Mijn gedachten op de rug en gingen ermee vandoor alsof er een afscheiding was, alsof Gij en Ik werkelijk apart bestonden in plaats van de werkelijke stand van zaken, die is dat Wij Eén zijn, niet Eén Alleen, maar Eén in liefde met de hele ingebeelde Schepping, waarvan zij dachten dat die hen min of meer was aangepraat.

Schiep Ik deze ingebeelde jou, of schiep jij de ingebeelde jou? Ik zou zeggen: "Beide". Ik schiep de mogelijkheid van Menselijke Wezens, en jij ging er met het idee vandoor. "Joepie", zei je tegen je ingebeelde zelf, "Joepie, ik ben mij en niet iemand anders". Dit idee ontroerde je en het onthutste je.

Natuurlijk ben je jou en niet iemand anders vanuit het oogpunt van de schijnbare Aarde gezien. Dat is hoeveel jij, die er met de gedachte van jezelf vandoor ging, ervan kunt geloven. Jij die een soort onafhankelijkheid verklaarde, bent niet bepaald zeker over Mij of dat IK zelfs BEN. Dit is natuurlijk belachelijk, omdat IK de Grote IK BEN BEN, en jij rent rond de omtrek van waar je kwam en waar je nog bent. Je belichaamde jezelf en ging van het onderwerp van jezelf weg. Je intellect heeft het overgenomen en de hele wereld geloofde net als jij, behalve een vluchtige blik nu en dan van de Werkelijke Stand van Zaken.

Je bent niet in staat Mij, jouw Bron, te verlaten. Wat je gedaan hebt is je vereenzelvigen met fictie, soms fictie vanuit jouw oogpunt gezien mooi, en andere keren te afschuwelijk om over te denken. Zoals Ik zei, je kunt het niet geloven dat Wij, jij en Ik, Eén zijn, en toch kun je dat idee ook niet loslaten. Het komt terug om jou te kwellen, als het ware. De gedachte van Onze Eenheid is als een sirene die jou bekoort. Sirenes lieten Ulysses niet gaan om naar zijn vrouw en thuis terug te keren. In Ons geval, is de sirene de Waarheid die jou niet echt bij alle schoonheid en grootsheid van jouw Thuis wil laten weggaan.

Translated by: Luus

 

Your generosity keeps giving by keeping the lights on